van natuursteen
Hoe kloof je een flink stuk
natuursteen?
Wie niet sterk (genoeg) is, moet slim zijn.
Laten we het heel moeilijk maken: we hebben een forse zwerfkei en die
bestaat uit kei- en keihard
graniet.
We hebben graag een keurig rechthoekig blok.
Daarom boren of hakken we een reeks gaten op een rij, daar waar we de steen willen splijten.
We vullen die gaten stevig met kurkdroog hout. Maken we dat dan nat, dan gaat het
hout hoe dan ook zwellen en door dat uitzetten barst
- als we geluk hebben - de steen volgens de gewenste lijn.
Niet altijd lukte deze truc en zo af en toe is een natuursteenblok te vinden,
waar de rij
kloofgaten
laten zien wie er toch het sterkste was.
Deze methode werd ook veel gebruikt om
eikenhout
te kloven, de gaten heten dan
'
wisgaten'.
Bij natuursteen werd vaak een andere weg gekozen: die van het brute geweld.
In de kloofgaten (of 'kielgaten')
werd een soort stompe beitels, de
kielen
gedreven, waar zolang op gehamerd werd, tot de steen het begaf.
Dezelfde manier om steen te kloven werd gebruikt om in de
steengroeve
de blokken uit de bergwand te splijten.
Is de natuursteen minder dan ca 30 cm dik, dan
kan dan ook gewerkt worden met een steeds diepere
gleuf,
de 'coupuur'. Deze gleuf wordt gemaakt door twee lijnen zo'n 4 cm van elkaar te trekken met het bordijzer.
Met het puntijzer wordt hiertussen een 4 cm diepe V-vormige gleuf uitgehakt. Op deze plaats is de steen
dan het zwakst en zal daar breken wanneer je tegen de onderkant slaat of van bovenaf hard op
beide helften drukt. Wel eerst even een lat onder de coupuur leggen, anders blijf je drukken.
Tekst: Jean Penders, 11-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders